Wikipedia vertelt ons dat de term Antropoceen zo’n 80 jaar geleden is geïntroduceerd door de Russische geoloog Alexei Pavlov. Hij omschreef het als het tijdperk waarin het Aardse klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit. Met name vanuit de ecologie is hierop verder voortgeborduurd door de invloed van menselijk handelen in al zijn verschijningsvormen op de ecosfeer nauwgezet te onderzoeken en monitoren. Uit die enorme berg kennis leiden tal van gezaghebbende instituten af dat de mens inderdaad een belangrijke oorzaak is van klimaatverandering en van de doorgaans negatieve effecten die dat heeft in termen van duurzaamheid en soortenrijkdom. Door de overweldigende bewijsvoering is in de afgelopen decennia het aantal klimaatsceptici snel afgenomen. Ook veel regeringen zijn tot dat inzicht gekomen en beseffen dat de effecten schadelijk zijn voor de toekomst van de mensheid en dat adequaat handelen noodzakelijk is. Desalniettemin ontkent de onlangs aangetreden regering Trump in de VS dat sprake is van causaliteit en concludeert dat daarom ingrijpen niet nodig is.
Mij intrigeert de vraag hoe het kan zijn dat, ondanks het overweldigende bewijsmateriaal, toch verschillend tegen de werkelijkheid kan worden aangekeken. Ik werd nog eens extra tot nadenken aangezet toen een ordinaire welles-nietes discussie onstond tussen de pers enerzijds en de regering Trump over de aantallen bezoekers tijdens Trump’s inauguratie. Filmbeelden en metrogebruiksgegevens toonden aan dat het aantal aanwezigen bij Obama’s inauguraties groter was dan bij die van de huidige president. Deze en zijn voltallige staf ontkenden dat en beschuldigden de pers van laster en leugen. Ook hier dus een glasharde ontkenning van een objectieve werkelijkheid.
Wat zit er achter beide ontkenningen. Het antwoord is even eenvoudig als onthutsend. In de ogen van de nieuwe regering deugen wetenschappers en journalisten niet. Ze zijn niet te vertrouwen, omdat ze onafhankelijk zijn en objectiverend te werk gaan. Daar is geen plaats voor in het Nieuwe Amerika, het gaat er immers niet om hoe die werkelijkheid eruit ziet, maar om het halen van het eigen gelijk.
Waar berust dat eigen gelijk dan op, zo vroeg ik mij af? Ten eerste op de macht van de verworven positie, ten tweede op andere (korte termijn) prioriteiten – werkgelegenheid voor Amerikanen – en ten derde op narcisme en dominant machisme van de nieuwe ‘leiders van de Amerikaanse toekomst’. Stel dat deze analyse in een notendop waar zou zijn, is dan de discussie over ‘de eigen waarheid eerst’ afgelopen? Naar mijn mening niet, de twee voorbeelden vormen slechts een uiterlijk symptoom van deze tijd, met conflicterende waarden en onduidelijk leiderschap, waarvan de wortels teruggaan naar een halve eeuw geleden.
‘Eigen waarheid eerst’ vindt z’n oorsprong in het ‘anarchistische’ tijdsgericht van de jaren ’60 van de vorige eeuw. Het post-modernisme was de leidende filosofie van de linkse beweging, die afrekende met het vanzelfsprekende gezag van de zuilen en met de experts en professionals die daaraan verbonden waren. De beweging ontkende een objectieve waarheid gebaseerd op feiten, omdat feiten altijd waardengebonden zouden zijn. Met andere woorden: feiten worden altijd gekleurd door een meer of minder impliciet wereldbeeld. Het hebben van een eigen waarheid, die afweek van de gepantserde institutionele waarheid, werkte natuurlijk aanvankelijk heel bevrijdend. Nieuwe opvattingen en ideeën over vrijheid, gelijkheid en bijvoorbeeld kennisdeling kregen de ruimte. Ook in politiek en bestuur. Democratisering van het bestel impliceerde dat meerdere waarden naast elkaar konden bestaan, vanuit een fundamenteel respect voor de ander. Uit deze beweging ontstond geleidelijk aan een nieuwe elite, de vaandeldragers van een ‘tolerante’ cultuur.
Maar die elite werd lui, omdat pluche begon te kleven en individualisme en consumentisme iedereen te vriend leken te houden. Ze begon achterover te leunen, zag de nieuwe bedreigingen door een roze bril of in elk geval niet als uitdaging: grote instroom van buitenlanders en vluchtelingen, effecten van globalisering in termen van groeiende ongelijkheid tussen inkomens/vermogens, innovatie van een circulaire economie en een integraal wereldbeeld. Het vage gevoel van onrechtvaardigheid was er misschien wel, maar de doorzettingskracht niet. Toen de financieel-economische crisis slachtoffers maakte, met name aan de ‘onderkant’ van de samenleving, waren de rapen gaar. De luie en inmiddels sterk verbrede elite ontzag de aanstichters van het kwaad en dacht aan de eigen positie. Maar wat hen werkelijk opbrak was een gebrek aan een bijgestelde en gedeelde visie, voorzien van een praktisch handelingsperspectief en vanuit een werkelijke betrokkenheid bij die onderkant. Daardoor voelden veel mensen zich buitengesloten en zagen geen teken van verbetering voor de eigen positie. In tegendeel: de dreiging van buitenaf werd steeds meer als een gevaar gezien en vormde een ideale voedingsbodem voor wat nu ‘populisme’ wordt genoemd: een tegenbeweging tegen het ‘elitisme’ dat de ‘gewone burger’ in materiële en niet-materiële zin in de steek gelaten heeft.
Hoewel het wereldbeeld en de waarden van het populisme geheel andere zijn dan van de aanvankelijk linkse beweging, wordt één ding duidelijk. Net als de linkse post-modernisten ontkennen ook ‘populisten’ een objectieve waarheid, gebaseerd op factfinding en analyse. Ook zij hebben, net als Trump c.s., twijfels aan (de intenties van) wetenschap en journalistiek. Alleen hun eigen mening over de werkelijkheid wordt als waarheid verkondigd. Daarbij onmiskenbaar geholpen door de social media. Zo worden niet alleen ‘alternatieve feiten’ gecreëerd, maar - in het verlengde daarvan - ook indirect een ‘eigen waarheid eerst’ filosofie. Deze filosofie zoekt naar een politieke geleiding rond een enkele kernwaarde. Die kan gemakkelijk worden gevonden in de twee trends die zijn beschreven: de ontkenning van een niet wel-gevallige objectieve werkelijkheid (bv. klimaatverandering door menselijk handelen; grootscheepse migratie naar welvarende gebieden is van alle tijden) en revanchisme-gevoelens richting elite die niet heeft willen kiezen c.q. verkeerde keuzes heeft gemaakt tegen de veronderstelde belangen van de bevolking in. Een gevaarlijke mix, die de weg opent naar een autoritair leiderschap vanuit een onbeantwoordbare vraag naar de eigen identiteit.