Een vakantie is voor mij op zichzelf al vaak een mystieke ervaring, waarin ik de controle laat varen, het toeval de kans geef en de dingen hun loop laat nemen. Niet mijn plan staat voorop, waarin prestaties via piketpaaltjes zichtbaar gemaakt worden, maar de ervaring van het ondergaan van wat zich aandient en de openheid naar de omgeving. Beide bepalen sfeer en gemoedstoestand, meestal resulterend in een prettige sensatie van rust en ruimte. Hoe anders is het gesteld in de maatschappij, waar wij zelf de dragers van zijn. Daarin is tijd de maat der dingen en worden activiteiten gepland, gekapitaliseerd en in vervolgens in rekening gebracht.
In deze vakantie, die zich kenmerkte door aanmerkelijk minder lezen dan ‘normaal’ had ik slechts twee boekjes bij me, die ik eerder los van elkaar had gekocht. Ik las ze door elkaar heen en ontdekte steeds meer overeenkomsten. In ‘Merkstenen’ van de helaas in 1961 met een vliegtuig ongeluk omgekomen secretaris-generaal van de VN, laat Dag Hammarskjöld gedachten en gedichten na, die tot nadenken stemmen. Hammarskjöld neemt ons mee in zijn worsteling om zijn Ik-gerichtheid te doorbreken, anderen als doel en niet als middel te leren zien, voorstellingen en vooringenomenheden los te laten om op die manier met zichzelf in het reine te komen en te beseffen een heel klein deel te zijn van een veel groter geheel. Hij noemt dat de daad van de totale overgave.
Hoe mooi is de parallel met het andere boekje dat ik ergens achterin de auto had opgeborgen tussen de kratten met kledingspullen. Een boekje, dat gaat over de zielenroerselen van Meister Eckhardt, een mysticus en kind van de Middeleeuwen, die zijn tijd al ver vooruit was. Eckhardt, omstreeks 1260 geboren in het Duitse Hochheim, breekt niet alleen met het heersende feodalisme, maar ook met het mainstreamdenken van de Kerk. Voor hem zijn beheersbaarheid en macht tekenen van een grote Ik-gerichtheid. Zijn zoektocht naar waarheid is niet vervat in een stelsel van regels waarnaar geleefd moet worden, maar toont zich in een ieder die zich opent naar de werkelijkheid. Daardoor ontstaat verwondering en een ‘aandachtige gerichtheid’ waarin ruimte gegeven wordt aan dat wat we niet kennen: ‘louter Niets’. Door bedachtzame betrokkenheid kan men de open ontvankelijkheid oefenen. Volgens Eckhardt verwijst de ervaring van een ongerept landschap – iets dat wij in onze vakantie veelvuldig hebben geproefd – en het gevoel van bewondering en vervulling, naar de oneindigheid en vormt een aanzet tot een Godservaring.
Het boeiende van de twee leeservaringen voor mij is dat beide denkers een diep besef hebben deel te zijn van een groter geheel, dat door hen benoemd mag, maar niet hoeft te worden. 700 jaar verschil en toch bij beiden de overtuiging dat macht niet gelegen is in instituties met hun regels en procedures, maar in de overgave aan datgene dat ons omvat en waar we onderdeel van zijn.
Toen ik terugkwam van vakantie en zoals gebruikelijk de grote stapel kranten doorlas, werd ik getroffen door twee ‘zomerrubrieken’. De één ging over ‘Monumentale bomen’, de ander over ‘Heilige plekken’. Ook hier een parallel, namelijk een verhaal over de geschiedenis, de waarde en betekenis van dat wat we aantreffen in de natuur c.q. van wat we hebben gecreëerd, waar we zorg aan besteden en waar we in zijn gaan geloven en dat onze levensbeschouwing is gaan vormen.
Maar er is een nog diepere parallel en ook één die de parallel tussen de twee boekjes raakt. Namelijk het zich afwenden van een grote Ik-gerichtheid, de waardering van het object - de Aarde, de Wereld – en de helende werking die uit gaat van de natuur en die rust brengt.
Uit alle gelezen en tijdens de vakantie ervaren bronnen, kom ik erachter dat een nieuwe ‘Wende’ in onze wereldbeschouwing zich al aan het aftekenen is. Niet alleen wordt de ruimte of het landschap her-kenbaar, betekenisvol door de verhalen en minder anoniem, maar ook de plaats van het landschap als grond voor verstilling krijgt meer vorm en aandacht. Het landschap is niet alleen het veld om zo snel mogelijk van A- naar B te komen, maar heeft naast utilitaire waarde óók intrinsieke waarde. We mogen het beleven, verbaasd zijn en verstomd raken. Maar in elk geval heeft het ook waarde als we er niets mee doen. Gewoon accepteren wat het is. Dat is voor ons in deze tijd van versnelling, verorbering en verzakelijking geen voor de hand liggende houding. Het besef dat de wereld ook zonder ons doordraait is iets dat ons kan helpen onze Ik-gerichtheid over boord te zetten.