Laten we eens wat achtergrondinformatie en feiten op een rijtje zetten. Sint Maarten is vernoemd naar de meest populaire heilige in de Middeleeuwen: Maarten van Tours. Maarten was een Romeins soldaat uit de 4e eeuw na Christus, die een deel van zijn mantel afstond aan een arme, naakte bedelaar. Deze bleek niet zo arm als hij werkelijk was en gaf Maarten als beloning een grote hoeveelheid geld. De arme drommel, zo wil het verhaal, was de reïncarnatie van Jezus Christus. De moraal van het verhaal: wie goed doet, goed ontmoet. Het bedelfeest op 11 november, de uitloper van deze raadselachtige gebeurtenis, was aanvankelijk bedoeld voor de armen, maar werd later onder brede lagen van de bevolking populair. Overigens niet alleen in Nederland.
Het eiland Sint Maarten is naar deze heilige genoemd en al vanaf midden 17e eeuw verbonden aan Nederland. Het is een klein maar fijn eiland van slechts 34 km2 en telt nog geen 39.000 inwoners. Flora en fauna zijn vanwege de droogte niet heel bijzonder, maar aantrekkelijk voor de vele toeristen uit de hele wereld om van te genieten: de zon, de zee en de wind. Sint Maarten biedt met z’n recreatieve functie dus onderdak aan een veelvoud van de eigen bevolking en dat vormt de belangrijkste bron van inkomsten. Maar deze concentreert zich langs de kust, terwijl de armoede groeit en de minder bedeelden steeds meer landinwaarts worden gedwongen. Velen moeten van €6 per dag rondkomen, het onderwijs is slecht en de zorg voor met name ouderen schiet in kwantitatief en kwalitatief opzicht te kort. Verder is sprake van ongelijke rechten voor jongeren in vergelijking met Nederland. Kortom: groeiende ongelijkheid tussen een kleine groep rijken en een grote groep armen.
Ook bestuurlijk verlopen de zaken niet voorspoedig. In 2010 wordt het eiland een zelfstandig land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Bij herhaling blijken de inzichten van beide regeringen te botsen en het grootste land probeert via de geldkraan het kleinere land te dwingen de overheidsuitgaven te beheersen en de corruptie en criminaliteit aan te pakken. Het kleinere land ziet dat als betutteling en prefereert een eigen aanpak.
Tegen deze achtergrond is de kolossale schade die is ontstaan door de orkaan Irma van enkele weken geleden en die naar schatting 90% van de gebouwde omgeving en infrastructuur heeft vernield een gebeurtenis die zijn weerga niet kent. Een gebeurtenis letterlijk ‘Ins Blaue hinein’. Een meedogenloos, niets en niemand ontziend natuurgeweld dat de rijken, maar vooral de vele armen treft en dat het landsbestuur met weinig beschikbare middelen kan ‘counteren’. En nu is het de vraag of een orkaan van de 5e orde, sommigen willen voor Irma zelfs een buitencategorie invoeren, ook aanleiding geeft voor een aanpak van de 5e orde. Is het niet een geweldige kans om van de zwakte een kracht te maken, om over ontstane verhoudingen heen te stappen, te denken en te handelen in naam van Sint Maarten. Een duurzame en vernieuwende aanpak te beproeven, waarin de krachten nu eens gebundeld worden, waarin niet alleen gewerkt wordt aan het ledigen van de eerste levensbehoeften, maar vooruit wordt gekeken naar de toekomst.
Wat zou ik me hierbij kunnen voorstellen? In elk geval een aanpak waarbij de toekomst centraal staat en regeringen in staat zijn tot echte samenwerking op basis van gelijkheid en gebruik maken van de resources van het eiland, zowel fysiek als mentaal, en een beroep doen op participatie van het innoverende bedrijfsleven. De bindende vragen zouden kunnen zijn: “Hoe zijn wij met elkaar in staat om een nieuw en duurzaam Sint Maarten op te bouwen, samen met de belanghebbenden?” “Hoe kunnen we maximaal gebruik maken van de kennis en inzichten over het veranderende klimaat en op welke wijze kunnen we daar flexibel op inspelen?” “Hoe kunnen we de overvloed van zon, zee en wind benutten om het leven op Sint Maarten voor iedereen aantrekkelijk te maken (dus qua wonen, werken en recreëren)?”
Ik maak me sterk dat een inspirerende missie met een gebundelde aanpak ontstane en gecreëerde tegenstellingen tussen partijen en groepen in de samenleving kan overstijgen. Daar is wel moed en visie, dus leiderschap, voor nodig. Maar het kan; het kan als we in staat zijn om over de korte termijnplanning van activiteiten heen te kijken en daaraan een structureler plan voor de toekomst te verbinden. Dan zal de weerstand tegen veranderen omgebogen kunnen worden tot brede, actieve betrokkenheid en deelname aan het eigen, existentiële veranderproces.
Het kan als de nieuwe Sint Maarten op staat en een deel van zijn mantel afstaat aan de bedelaar, die later misschien wel weldoener blijkt te zijn. Het eiland Sint Maarten dat ruimte en kansen biedt voor innovatie, voor technische, sociale, economische en bestuurlijke experimenten, welke later ruimschoots terugverdiend kunnen worden.
Maak ik mij daar illusies over? Ja, ik vrees van wel. Ik zie het weer gebeuren. Nederland dat tijdelijk in de hulpreflex schiet omdat het zo hoort en omdat er een beschavingsminimum gegarandeerd moet worden. De autoriteiten van Sint Maarten die de hulp mopperend accepteren, omdat ze voelen dat de steun tijdelijk is en niet uit het hart komt. Het jonge, innovatieve bedrijfsleven dat – ook in experimenteel opzicht – veel zou kunnen betekenen, in de startblokken staat, maar het startschot niet te horen krijgt, doodeenvoudig, omdat het niet gezien wordt. En toch kan ik de gedachte aan een nieuwe, samenhangende en praktische visie van een vijfde orde niet loslaten.