Het was een programma met een kop en een staart. Met als startpunt het Antropoceen, waarin de mens zeer nadrukkelijk zijn stempel drukt op de aarde, de flora en fauna. De Verlichting, die ons inderdaad heeft verlicht van materiële noden, heeft ons ook bevrijd van een knellend godsbegrip, heeft ons hogere wetenschap, techniek en welvaart gebracht. Maar heeft ook tot ontsporing geleid. In die situatie zitten we momenteel en we weten niet goed hoe we eruit kunnen komen: we dwalen rond in het Antropoceen, om met René ten Bos te spreken[1]. Je zou kunnen zeggen, dat de Verlichting een halve Verlichting is geweest, of – anders geformuleerd - een nieuwe Verlichting nodig heeft[2]. De inspiratie om de chaos te aanvaarden en een weg te zoeken uit het doolhof bood het programma zeker. Uiteenlopende sprekers gaven nieuwe inzichten in geraffineerde en subtiel in elkaar grijpende ecosystemen die samen stabiliteit bieden en in staat zijn om een heleboel ingrepen van buitenaf en van binnenuit in te sluiten of te repareren; om zo nieuwe evenwichten te creëren. Maar duidelijk is ook dat er grenzen zijn aan dit reparatievermogen en dat bij overschrijding van die grenzen, herstel uitblijft en uitsterving intreedt. Dat zette ons, als deelnemers, aan tot diepgaand nadenken over de wereld; waarom we zijn, wie we zijn en hoe we gelukkig kunnen worden. Drie reflectieve vragen die we in het dagelijkse leven altijd in ons rugzakje bij ons moeten hebben. Zo kan het besef van schoonheid van de natuur ons bewuster maken van onze verhouding tot die natuur en van de effecten van ons handelen voor die natuur. Inzicht in gedrag, gevoel en taal van dieren doet de vraag rijzen wat de rechten van de dieren zijn en of die niet gelijkgeschakeld moeten worden met die van de mens zelf. Spiritueel inzicht in onze verbondenheid met de aarde en onze medemens leidt bijna automatisch tot een doorleefd verantwoordelijkheidsgevoel voor de aarde, de dieren, de planten en de medemens. Zo komen we uit bij wat Henk Manschot de terrasofie[3] noemt, de wijsheid omtrent het leven op aarde, waarin wetenschap, ethiek en esthetiek met elkaar verbonden zijn.
Kortom: in de week schoven we op van een beklemmend en vaag gevoel van schuld aan uitputting en verspilling van onze resources en kwaliteiten naar lonkende perspectieven voor een integrerende zoekrichting.
Ja, het was een sublieme ervaring. Het was spannend om samen met anderen die je niet kent zo’n complex en overweldigend thema bij de kop te pakken. Het is mooi om te merken hoe geleidelijk aan groepsvorming plaatsvindt. Eerst gebaseerd op de inhoudelijke focuspunten in het programma: de boeiende verhalen van de inleiders. Later, stap voor stap verdiepend door tal van bilaterale ontmoetingen bij de koffie, aan tafel of bar, zittend op het terras of samen oplopend door het bos. De fantastische service, het smakelijke eten, de prachtige omgeving, die deel uitmaakte van onze heilzame bubbel bracht ons af en toe ook in aanraking met de harde realiteit. Want je hoefde niet heel goed te luisteren om te beseffen dat de drukke dagelijkse wereld niet ver weg was. De razernij van de presterende wereld – wat Arendt de sferen van werk en arbeid noemt - drong zich af en toe op bij een wandeling in de natuur. En drong zich binnen in de sfeer van het door ons zo gekoesterde ‘handelen’[4]. Dat deed mij beseffen dat de sociale interactie zoals wij die met elkaar heel intensief in één week beleefd hebben niet vanzelfsprekend, maar wel heel wenselijk is. Diep contact en uitwisseling van standpunten met elkaar en toetsen van ideeën en opvattingen zijn noodzakelijk om op een betere manier vorm te geven aan een betere wereld. Dat geldt in het klein, zoals wij dat in een comfortabel conferentieoord hebben gedaan. Het geldt zeker ook in het groot. In de samenleving, politiek en organisaties is het zaak om vrijheid en noodzakelijkheid te integreren, met elkaar systematisch en regelmatig te verbinden. Handelen als uiting van vrije meningsuiting kan het werk dat gedaan moet worden richten en versterken en misschien ook wel de door ons besproken terrasofie tot leven wekken en in de praktijk brengen.
We hebben tegelijk een inspannende en ontspannende week beleefd. Een week van verdiepte inzichten, fijne contacten, van lezen van inspirerende teksten, van heerlijk en gezond eten, van beweging van lichaam en geest. Een week ook waarin zich één zinnetje van Bert Garthoff uit lang vervlogen tijden aan mij opdrong wanneer hij zijn radioprogramma ‘Weer of geen weer’ over de waarde van natuur, landschap en milieu op de zondagochtend afsloot met de woorden: ‘alles dat leeft en bloeit en ons eeuwig weer boeit’. Hierover ging het deze week en zo zullen we er nog vaak aan terugdenken.
[1] René ten Bos (2017) Dwalen in het Antropoceen. Uitgeverij Boom. Amsterdam.
[2] Tjip de Jong en Joseph Kessels zijn in hun boek ‘Denken in organisaties’; pleidooi voor een nieuwe verlichting (2018) van mening dat de ‘oude’ Verlichting ontaard is in een doorslaand economisme, waaruit de mens verdwenen is. Zij pleiten voor een Nieuwe Verlichting die meer aandacht besteed aan de binnenkant dan aan de buitenkant van mens en organisatie.
[3] Henk Manschot (2016) Blijf de aarde trouw; pleidooi voor een nietzscheaanse terrasofie. Uitgeverij Vantilt en Henk Manschot. Nijmegen.
[4] In de Vita Activa (1958) onderscheidt Arendt drie menselijke activiteiten. Bij ‘arbeid’ gaat het om activiteiten die nodig zijn om voort te bestaan; bij ‘werken’ is sprake van meer vrijheid om met behulp van instrumenten doelen te realiseren; bij ‘handelen’ betreden mensen pas echt het rijk van de vrijheid. Zij zijn voortdurend met elkaar in gesprek over zaken die ieder aangaat. Die vrijheid is niet gelegen in het individu, maar in de gemeenschap en doet een beroep op het vermogen van mensen om iets nieuws te beginnen.