Willem van Genk’s werk wordt door kunstkenners geschaard onder de zogenaamde Outsider Art, een stroming die zich niet zo zeer kenmerkt door een herkenbare stijl, maar die kunstenaars met elkaar verbindt vanwege hun alternatieve kijk op de werkelijkheid. Iedereen die niet geplaatst kan worden in de kunst of buitenmaatschappelijk was, werd zo een outsider genoemd. Wat wel kenmerkend is aan Outsider Art is dat wat zij maken krachten oproept, hun werk bewerkstelligt iets bij de kijker en roept soms actie op. Zo ook bij Van Genk. Hij en zijn werk zijn één, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het werk biologeert de bezoeker door de veelheid van aspecten, je wordt als het ware in zijn werk gezogen en gaat op zoek naar verbanden. Al puzzelend krijg je begrip voor de kunstenaar èn persoon Van Genk. Er gebeurt zoveel in de wereld en dat komt allemaal tot ons in de media. Als je het hoofd van Van Genk zou openen dan zie je die veelheid en complexiteit van zaken waar wij elke dag weer mee geconfronteerd worden[1]. Hij reconstrueert de chaos en snelheid van deze tijd door noodgedwongen – hij ontbeerde voldoende werkruimte en was aangewezen op een kleine tafel in het huis van zijn zuster – kleine tekeningen en teksten aan elkaar te plakken en deze zo tot een geheel te smeden. Hij kon de chaos in de wereld bevatten door deze letterlijk eerst te ontleden en daarna vanuit een bepaald perspectief weer in elkaar te zetten. Het perspectief waarmee hij dat doet heeft veel met recht en onrecht te maken en met macht en onmacht. Van Genk’s kijk op de wereld is ook een kijk op zichzelf in relatie tot zijn omgeving. Zijn onmacht om ‘volwaardig’ mee te draaien in de maatschappij en het onrecht wat hem mede daardoor is aangedaan, zijn de thema’s die steeds weer terugkomen in zijn werk.
Wat zouden we van die collegae-achtige aanpak van de outsider Van Genk kunnen leren? Mijn antwoord zou zijn: meer focus aanbrengen door eerst details uit het geheel te lichten en deze daarna weer met elkaar te verbinden tot een zelf geconstrueerd beeld, onze particuliere waarheid. Het zou ons kunnen helpen de chaos en onzekerheid die ons continu omringt ‘aan te kunnen’. Zoals Van Genk door zijn kunst-werk de fragmenten van de werkelijkheid weer tot ‘waardegeladen’ samenhang maakt, zo kunnen ook wij in ons werk proberen los te komen van een sterk vereenvoudigd beeld van de chaotische werkelijkheid door sprekende details te verbinden met hun betekenisgevende context. Als we dat durven te doen – niet alleen fragmenteren, maar ook op creatieve wijze opnieuw verbinden – dan ervaren we een vrij gevoel. We zullen inzien dat de overweldigende zwaarte van het detail, waarvoor we altijd weer standaardoplossingen zoeken, niet tot de beste oplossingsrichting leidt. Immers: uitsluitend opdelen in fragmenten leidt alleen maar tot meer van hetzelfde.
Verbinding is niet alleen een denkhandeling, maar vooral een sociale act. Dat wil zeggen: met elkaar iets nieuws creëren dat uitstijgt boven de optelsom van de afzonderlijke delen door op een andere manier – met een outsiders blik – naar de werkelijkheid en onze maatschappelijke opgaven te kijken. Samen met anderen dat andere perspectief bepalen. Hoe kunnen we als bij een kunstwerk, maar nu samen, een nieuwe en betere werkelijkheid creëren? Dat is de vervolgvraag die bij mij opkomt.
Als ik kijk naar de huidige politiek, naar bedrijven en media dan mis ik vaak een samenhangende analyse, vervolgens - vanuit noodzaak en urgentie - een overtuigend verhaal en een praktische en gedeelde oplossingsstrategie die centraal staat in het dagelijks handelen. Kijk naar de ‘actuele’ stikstofproblematiek in de landbouw en in de bouwsector. Een voorbeeld van een collectief gemis aan kritisch vermogen. Hoewel de intensieve landbouw en de bouwsector wisten dat ze te veel stikstof uitstootten, vertrouwden ze er op dat de politiek hun primair private belangen zou beschermen en dat ‘de consument’ zou blijven kopen en altijd voor een dubbeltje op de eerste rang wil zitten. Dat de rechterlijke macht met steun van Europa (!), wetenschap en groene beweging vanuit een bovenliggend belang – de gezondheid van de aarde en de mens - moest ingrijpen, kwam als een donderslag bij heldere hemel en werd natuurlijk direct als onrechtvaardig ervaren.
Wat geeft deze actuele casus nu aan? De ‘noodingreep’ van de rechterlijke macht wijst allereerst op een gebrek aan de urgentie voor het ecologische vraagstuk bij politiek en grote groepen in de samenleving. De noodzaak van het stikstofbesluit toont ook dat we nog een hele weg te gaan hebben op weg naar duurzaam gedrag, duurzaam beleid, duurzame bedrijfsvoering en duurzame kennis- en informatieverstrekking. Anders leren kijken, op een andere manier de werkelijkheid (be) (door) leven en om van daaruit anders te willen gaan handelen en leven veronderstellen een groter bewustzijn van onze verbondenheid met de aarde en met elkaar. In dat grotere bewustzijn moet dan ook de oplossing worden gevonden voor dergelijke complexe vraagstukken.
Pas als alle belanghebbende partijen – overheid, bedrijfsleven, wetenschap èn burgers – samen verantwoordelijkheid durven te nemen, is sprake van constructieve verbinding gericht op het hoger gelegen doel. Dat betekent samen een analyse maken, samen de zwaarte van de problematiek inschatten en op grond daarvan een samenhangende, praktische visie ontwikkelen die leidraad is voor de praktijk. Op die manier zijn de partijen niet langer deel van het probleem, maar worden deel van de oplossing. Een innovatieve outsiders blik is nodig, omdat het duidelijk maakt dat wij mensen deel uitmaken van een groter betekenisvol geheel.
[1] Zijn werkstukken zijn compilaties van ideeën over politiek, zijn fascinatie voor steden, architectuur, treinen en boven- en ondergrondse netwerken van leidingen die elementen verbinden en vanuit een neutraliteit de vraag oproepen van waarom en waartoe.