In een tijd waarin succes hebben de norm is en synoniem geworden is met gelukkig zijn, lijkt geen plaats te zijn voor kwetsbaarheid. Kwetsbaarheid duidt immers op onvoldoende functioneren en matig presteren. Kwetsbare mensen zijn in die optiek mensen waar iets aan schort (en waar zij niet zelden zelf een aandeel in hebben). In onze economische prestatiemaatschappij worden gebrekkigen, kwetsbaren apart gezet of in elk geval beschouwd als mensen die weinig of geen toegevoegde waarde leveren aan de maatschappij. Daar past een rol bij van de overheid die hen pas in uiterste instantie zal beschermen tegen competitieve prestatiekrachten.
Vanuit die invalshoek ben ik niet verbaasd dat tijdens de Corona crisis bejaarden in verpleeghuizen al niet van af het begin die bescherming kregen waar zij recht op hadden. Zorgmedewerkers in bejaarden-, verpleeg- en opvanghuizen waren in de meest kritische periode niet beschermd tegen het rondwarend Covid-19 virus. Blijkbaar is ‘zorg’ in termen van aandacht en compassie geen centrale waarde in onze samenleving, noch in onze daarin ingebedde organisatiesystemen. Wat zegt dat over ons, ons systeem, onze samenleving en over rechtvaardigheid?
Om wat dieper op deze vragen in te gaan heb ik stukjes van het gedachtengoed van de bekende Amerikaanse (sociaal)filosofe Martha Nussbaum, dat ik in de afgelopen jaren tot me heb genomen, nog eens op een rijtje gezet. Centraal in haar werk staat de menselijke kwetsbaarheid en die krijgt inhoud langs twee lijnen. Allereerst via de filosofie van de emoties en vervolgens via haar politieke theorie van de mogelijkheden en de rechtvaardigheid[1]. Wat mij al langer boeide was haar opvatting dat emoties informatie bevatten over wat waardevol is. Emoties zijn voor Nussbaum subjectief, maar reëel en ze staan voor een ‘state of mind’. Ze ziet emoties als cognitieve waarde oordelen die niet te ontkennen zijn. Door in te zoomen op emoties wordt duidelijk wat belangrijk voor ons is en dat kan bijdragen aan wat Nussbaum met Aristoteles en de klassieken deelt: het goede leven. Reflecties op Nussbaum’s visie omtrent emoties leiden tot enkele reflecties.
Ten eerste een reflectie op mijn eigen boosheid over iets dat ik ervaar als onrechtvaardig, namelijk dat betrokken zorgprofessionals onvoldoende beschermd zijn bij het uitoefenen van hun werk. Zij lopen een onevenredig hoog risico op besmetting van het virus, terwijl ze anderen daar juist voor moeten behoeden[2]. Juist zij hebben de taak om de meest kwetsbaren in der samenleving te ondersteunen in tijden van angst, onbegrip en eenzaamheid.
Ten tweede een ethisch gekleurde beschouwing van de effecten van de Coronacrisis op de zorg en het te kort schieten van de regering en de advisering door experts verzameld in het zogenaamde Outbreak Management Team. Een snelle analyse maakt duidelijk dat er niet adequaat is ingespeeld op de behoeften aan bescherming van kwetsbare hulpbehoevende mensen. Het is niet alleen mis gegaan ten aanzien van de preventie, wat heeft geleid tot onvoldoende beschermend materiaal, ook ten aanzien van de genezing en herstelbevordering (cure) heeft men steken laten vallen, omdat veel ouderen niet behandeld zijn c.q. konden worden. Daardoor is een nog niet nader te kwantificeren deel ‘stilletjes’ overleden[3]. Meest tragisch is wellicht dat de care-factor, de omvattende kwaliteitszorg en de zorgzame ondersteuning en betrokkenheid grotendeels – weliswaar om veiligheidsredenen – afwezig was. De drukte op de werkvloer voor zorgprofessionals plus de politiek van ‘social distancing’ heeft geleid tot een afname van de kwaliteit van leven van veel zorgbehoevenden. Het doorgesneden contact met de ‘buitenwereld’ heeft bij velen in de ‘binnenwereld’ diepe sporen achter gelaten, die deels onherstelbaar zullen blijken te zijn. De langdurige afwezigheid van geliefden, vrienden, kennissen en lotgenoten – kortom de hele buitenwereld – laat zien dat de combinatie van tekortschietende preventie en onvoldoende care (impliciet) duidt op een onuitgesproken prioritering. Niet de zorgbehoevenden (noch hun sociale netwerk) – behalve dan natuurlijk de acute gevallen die in het ziekenhuis terecht komen – maar de gezonden, weliswaar beperkt in hun bewegingsvrijheid, krijgen de meeste bescherming ook al beseffen ze dat misschien niet.
Daarmee zijn we aanbeland bij de vraag naar rechtvaardigheid; een vraag die Nussbaum al meerdere decennia aan het onderzoeken is: wat is een eerlijke behandeling van mensen?[4] Nussbaum zal in het geval van de geschetste situatie met name wijzen op het belang van de volgende ‘capabilities’: leven (een normaal leven leiden om niet voortijdig te hoeven sterven), lichamelijke gezondheid, gevoelens (gehecht zijn aan de dingen en mensen buiten onszelf), sociale verbanden (in staat zijn met anderen te leven) en praktische reden (in staat zijn een conceptie van het goede te vormen en je te bezinnen op de planning van je leven). Dat betekent dat zij aandacht zou hebben gevraagd voor de kwetsbaarheid van zorgmedewerkers en – vanzelfsprekend - de mensen aan wie zij zorg verlenen. Verder zou zij stil hebben gestaan bij de emoties van beide groepen, die om duiding vragen. Aan beide groepen moet recht worden gedaan. Kritisch zelfonderzoek, zich kunnen verplaatsen in de situatie van de ander, open uitwisseling van standpunten en vooral leren van de situatie waardoor de kwaliteit van het leven voor ieder gerealiseerd kan worden zouden bij haar aandacht hebben gekregen.
De afgelopen maanden tonen een grote mate van collectieve kwetsbaarheid, die velen niet voor mogelijk hadden gehouden. Een kwetsbaarheid die iedereen aangaat en velen treft, hoewel sommigen beduidend meer dan anderen. Gelukkig groeit het bewustzijn van kwetsbaarheid gestaag. Daarmee groeit de behoefte aan een andere theorie over leven, waarde, ontwikkeling en rechtvaardigheid. Martha Nussbaum’s theorie kan daarbij helpen, juist omdat de mens wordt voorgesteld als kwetsbaar wezen, die van daaruit mogelijkheden weet te creëren. Een mens die feilbaar is, in staat is te leren en zijn eigen vaardigheden weet te benutten. De mens als sociaal wezen met al zijn emoties en meestentijds betrokken op de ander. De mens die minder gericht is op individueel succes en op financieel eigen belang in een veld van concurrentie en vijandigheid.
[1] Zie Oplevingen van het denken; over menselijke emoties (2004) en Mogelijkheden scheppen; een nieuwe benadering van de menselijke ontwikkeling (2012). Onder redactie van Tinnevelt en Denier verscheen in 2015 de omvattende bundel over Martha Nussbaums oeuvre tot dan onder de titel Martha Nussbaum. Daarin wordt in hoofdstuk 5 apart stil gestaan bij de vraag naar een rechtvaardige gezondheidszorg.
[2] In dagblad Trouw stond op 9 mei 2020 een interessant artikel over het feit dat het verpleeghuizen op grond van de RIVM richtlijnen, direct overgenomen door de regering, verboden was hun eigen personeel te testen, terwijl het personeel daardoor ongewild voor een flink deel van de besmettingen verantwoordelijk was. Snel testen had er ongetwijfeld aan bijgedragen dat de epidemie minder hard in de verpleeghuizen had toegeslagen. De eerste testen die pas op 15 april zijn uitgevoerd gaven aan dat de helft van het personeel besmet was, terwijl in 40% van alle Nederlandse verpleeghuizen corona werd geconstateerd.
[3] Schattingen duiden op een verdubbeling van het aantal Corona slachtoffers dat het RIVM telt op basis van opnamen in de IC’s.
[4] Nussbaum’s onderzoek naar een nieuwe theorie van rechtvaardigheid – naast de utilitaristische theorie en sociale contracttheorie – mondt uit in wat zij de capabilitytheorie noemt. Deze omvat een 10-tal essentiële capabilities waar iedere burger op tenminste een minimumniveau moet voldoen.