Taboes onder de taboes

De grootste opgave voor het netwerk is om het taboe te doorbreken dat resultaat, gezondheid en menselijk gedrag in de weg staat. Dan moeten we eerst begrijpen waarom werkdruk zo’n lastig onderwerp is en waarom werkdrukbeleid afwezig is. Het valt niet te ontkennen dat werkdruk objectief en subjectief een kolossaal probleem is. De maatschappelijke kosten lopen in de vele miljarden, het werkplezier in veel economische sectoren vertoont een dalende trend en innovatie komt tot stilstand. Het adagium is “steeds meer van hetzelfde” en als dat niet helpt kijken we weg van het probleem. Dat is niet rationeel, niet wenselijk en ook niet vol te houden.

Werkdruk is een lastig onderwerp, omdat het complex is en we vaak niet goed om kunnen gaan met complexe problemen. We beschouwen werkdruk als een ingewikkeld, gestapeld probleem waar ieder individueel voor verantwoordelijk voor is. Maar nergens wordt dit geïndividualiseerde probleem geagendeerd. Niet door medewerkers die bang zijn voor hun baan of in elk geval niet durven uit te komen voor het feit dat ze vast lopen; niet door werkgevers die het niet als een organisatieprobleem willen zien en de expertise missen om preventieve maatregelen te nemen; niet door werknemers- en werkgeversorganisaties, omdat ze elkaar gevangen houden in een materialistische, mechanistische op concurrentie gerichte, groei-ideologie.

Deze impliceert bijvoorbeeld ook grenzeloze ambities, die één op één gekoppeld aan prestaties langzamerhand een afrekencultuur doen ontstaan. Zo’n cultuur kenmerkt zich door geslotenheid, onveiligheid, wantrouwen en onzekerheid. In een dergelijke context is geen ruimte voor verandering, terwijl die nu juist hard nodig is.

Achter de angst voor onzekerheid schuilt dus de angst voor verandering, de angst om op een andere manier tegen werk, samenwerken en werkdruk aan te kijken. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid lijkt dit te hebben beseft door het jaar 2014 te bestempelen als het jaar van de werkstress. Op allerlei manieren probeert het ministerie aandacht voor het onderwerp te vragen. Desondanks lijkt ook zij niet uit op een Copernicaanse ommekeer, op een echte paradigma shift, die ertoe leidt om de grenzen van de groei te erkennen en in te zien dat kwaliteit en duurzaamheid de nieuwe leidende principes gaan worden. De voorlopige conclusie is dat geen der partijen de kracht kan en wil opbrengen uit dit systeem te stappen - en heel navrant - dat hoeft ook niet omdat mensen, die niet mee willen in de tredmolen geloosd worden (ontslag) of zichzelf lozen (ziekte). Dat daarmee het economische draagvlak van een samenleving wordt ondermijnd, kan niet sterk genoeg worden benadrukt.

En toch ….., het kan anders en mijn verwachting is dat het ook anders zal gaan. De wal zal het schip keren, maar dat veronderstelt wel een andere denkwijze, een ander systeem en een andere aanpak van het probleem. Als kwaliteit en duurzaamheid leidend worden en als werkdruk beschouwd wordt vanuit het perspectief van schaarse tijd en hoe daarmee slim om te gaan, dan zullen de tomeloze ambities van organisaties ingedamd worden en zullen creativiteit, veerkracht, flexibiliteit en adaptatievermogen beter tot hun recht kunnen komen. Tijd is dan dus niet onbeperkt uitbreidbaar, maar een schaars goed waarmee zorgvuldig dient te worden omgegaan. In zo’n context kunnen aan (idealistische) ambities realistische grenzen worden gesteld. Daarvoor zijn visie, leiderschap en een andere organisatiecultuur nodig.

De mens en zijn kwaliteiten kunnen leidend zijn en cultuur en leiderschap kunnen horizontaal worden belegd, waardoor leiderschap ook zelf-leiderschap wordt en sturing zelfsturing. Een mooie opgave voor leidinggevenden en leidingnemenden, voor werkgevers- en werknemersorganisaties en – veel minder gehoord – voor de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Economische Zaken om samen te investeren in een nieuwe strategie die mensen in hun kracht zet en deze kracht optimaal weet te benutten.

Deze ontwakende toekomstverwachting is ook een belangrijke reden waarom ik voor Archimedes heb gekozen. Archimedes is in staat om vanuit een professionele en betrokken houding en in verbinding met de organisatie in de volle breedte realistische ambities te formuleren en daarmee pragmatisme aan idealisme te koppelen. En dat met een methodiek, die gebaseerd is op meetbare objectivering van werkdruk enerzijds en dialoog en interactie over aanpak en prioriteiten anderzijds. Het leren te diagnosticeren, over de meetresultaten met elkaar in gesprek te gaan en dingen anders aan te pakken dan voorheen leidt, zo heeft zelfevaluatie bewezen, tot betere resultaten en grotere tevredenheid. De wereld kan er een stukje mooier komen uit te zien als mensen met plezier naar hun werk gaan en aan het einde van de dag weer tevreden thuiskomen. In onze hoogwaardige kenniseconomie staan plezier en tevredenheid garant voor een goed organisatieresultaat. Het zal duidelijk zijn voor allen die kampen met hardnekkige werkdruk: Archimedes kan u helpen, van beneden naar boven en omgekeerd van boven naar beneden http://www.archimedes.nu/

Terug...

^ Naar boven